De behandelingen


Icoon behandeling van maag en darm

Maag - Darm - Appendix

Oncologische (kanker) en maar ook niet-oncologische ingrepen (zoals bijvoorbeeld appendicitis, een ontsteking van de blinde darm) worden in dit onderdeel beschreven.

Icoon behandeling van hernia en buikwand

Hernia - Buikwand

Een veel voorkomende aandoening, vooral bij mannen, is een liesbreuk. Maar ook vrouwen krijgen te maken met een ‘breuk’ in de navel, die vaak voorkomt na meerdere zwangerschappen.

Icoon behandeling lever en galblaas

Lever - Galblaas

Hier vindt u meer informatie over aandoeningen aan de galblaas, zoals galstenen, en de lever.

Icoon behandeling bekkenbodem

Bekkenbodem

Een rectopexie is een operatie die wordt uitgevoerd bij een verzakking van de endeldarm (rectumprolaps).

 Icoon behandeling van proctologie en problemen aan de anus

Proctologie

Proctologie omvat behandeling rond de aars zoals het verwijderen van aambeien of anale fistels.

Icoon behandeling van kleine ingrepen

Kleine ingrepen

U kan bij ons terecht voor kleine ingrepen zoals het verwijderen van een moedervlek, kleine huidafwijkingen, lipomen of ‘vetbulten’, ingroeiende teennagels, sebumcystes of verstopte talgkliercyste, ontstoken nagelriem of abces.

Icoon behandeling van kleine ingrepen

Obesitas

Het Waasland obesitascentrum bestaat uit een team van gespecialiseerde artsen, diëtisten en psychologen. Wij bekijken samen met u een medisch verantwoorde én gezonde aanpak van uw gewicht.

×

Appendix


Inleiding

Deze folder geeft u informatie over de operatie wegens een acute blinde darmontsteking (appendicitis acuta). Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

De appendix

De blinde darm of appendix (letterlijk: aanhangsel) bevindt zich daar waar de dunne darm overgaat in de dikke darm, dat wil zeggen rechtsonder in de buik.

De klachten bij een appendicitis acuta

Appendicitis is een (meestal plotseling ontstane) ontsteking van de blinde darm. Waarom deze ontstoken raakt, is niet duidelijk. De pijnklachten beginnen meestal geleidelijk op, rond of boven de navel. Uiteindelijk zakt de pijn naar de rechter onderbuik. Soms worden de pijnklachten voorafgegaan door misselijkheid en braken. Er kan een lichte temperatuurverhoging zijn en een algeheel onwel bevinden. Wanneer de verschijnselen duidelijk zijn, is het aanraken van de buik en het daarna loslaten pijnlijk, met name rechtsonder. Ook hoesten en lachen doet soms pijn. Dikwijls wordt ook vervoerspijn aangegeven, bijvoorbeeld wanneer met de auto over een hobbel wordt gereden.

De blinde darmontsteking kan soms zeer heftig verlopen en aanleiding geven tot buikvliesontsteking. In dat geval kan de pijn in de gehele buik voelbaar zijn.

De diagnose

Vaak kan op grond van het verhaal en de symptomen de diagnose appendicitis acuta gemakkelijk worden gesteld. Wanneer het ziektebeeld minder duidelijk is, moeten andere oorzaken worden uitgesloten, bijvoorbeeld een darminfectie, voedselvergiftiging of gynaecologische oorzaken zoals een buitenbaarmoederlijke zwangerschap of een eierstokontsteking.

Het onderzoek

Vanzelfsprekend is het lichamelijk onderzoek door de arts van belang. Daarnaast wordt vaak nog bloed en urine in het laboratorium onderzocht.

Soms wordt nog een echografisch onderzoek of CT scan aangevraagd. Bij twijfel of onzekerheid over de juiste aandoening kan een kijkoperatie (laparoscopisch onderzoek) onder narcose aan de eventuele operatie vooraf gaan.

De behandeling

Als de diagnose appendicitis acuta is gesteld, is het verwijderen van de ontstoken blinde darm de beste behandeling (appendectomie). Dit verloopt gewoonlijk met een kijkoperatie. Bij de kijkoperatie worden via een aantal gaatjes in de buikwand instrumenten en een camera, die verbonden is met een TV-monitor, in de buik gebracht. De arts kan via de camera zijn handelingen zien op het TV-scherm en zo de operatie uitvoeren.

Als een kijkoperatie niet meer mogelijk kan de chirurg er voor kiezen te opereren door een snee midden in de onderbuik of in de rechter zij. Daarbij kan ruimere toegang tot de buik verkregen worden om eventuele andere oorzaken van de pijnklachten op te sporen en te behandelen.

Welke methode zal worden gekozen is van vele factoren afhankelijk, zoals van de ernst van het ziektebeeld, de voorkeur en ervaring van de operateur, etc.

Het appendiculair infiltraat

Soms is de ontsteking van de blinde darm in de loop van de tijd al ‘afgedekt’ door verkleving met buikvet en darmlissen. Dit is soms bij het onderzoek als een weerstand in de rechteronderbuik te voelen. Men spreekt dan van een appendiculair infiltraat. Het ontstaat meestal na enige dagen ziek zijn. In zo'n geval moet de ontsteking en het infiltraat eerst 'tot rust komen'. Het is de vraag of daarna nog moet worden overgegaan tot een operatie om de blinde darm alsnog te verwijderen.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico's. Zo is ook bij deze operatie een normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, wondinfectie, longontsteking, trombose of longembolie.

Soms kan na een forse appendicitis acuta met pus in de buik later nog een abces in de buik ontstaan. De mogelijkheid bestaat dat dit abces chirurgisch moet worden behandeld of via de dienst radiologie kan worden aangeprikt.

Na de operatie

Na de operatie heeft de patiënt(e) een infuus voor vocht- en medicijntoediening. Eten en drinken worden opnieuw opgestart naarmate het maagdarmstelsel dat kan verdragen. Daar is geen vast schema voor. Afhankelijk van de ernst van onsteking kan de patiënt al vanaf de eerste postoperatieve dag worden ontslagen

Het herstel thuis neemt meestal nog een paar dagen tot weken, afhankelijk van hoe ernstig de ontsteking is geweest. Daarna kunnen de normale activiteiten worden hervat.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts.

Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.

Darmoperatie


Bij de volgende aandoeningen kan een dikke darm operatie nodig zijn:

  • Dikkedarmkanker
  • Diverticulose; door drukverhoging zijn er uitstulpingen in het slijmvlies. Deze divertikels (= uitstulpingen) kunnen ontstoken raken, dit heet diverticulitis. De darm kan op den duur vernauwd raken, waardoor een operatie wordt aangeraden.
  • Ziekte van Crohn; chronische ontsteking die kan voorkomen in het hele spijsverteringsstelsel. Hierdoor wordt er ook liever niet geopereerd. Maar als er een deel van de dunne of dikke darm echt niet meer op medicatie reageert, wordt er toch voor gekozen om dat deel weg te halen.
  • Colitis ulcerosa; chronische ontsteking van het slijmvlies van de dikke darm die met zweervorming gepaard gaat. Als de ontsteking niet goed reageert op medicijnen, moet de hele dikke darm verwijderd worden. Meestal wordt een tijdelijk stoma aangelegd. In tweede tijd kan er voor een pouch worden gekozen (de dunne darm wordt op de anus aangesloten).
  • Een erfelijke aandoening waarbij een sterk verhoogd risico op familiale dikkedarmkanker bestaat.

Voor de operatie

Thuis kunt u al beginnen met de voorbereiding op de operatie. Als u rookt, moet u hiermee stoppen. De kans op nabloeding en trombose is veel groter als u rookt. Ook is het verstandig meer te bewegen, hiermee verbetert u uw conditie van uw hart en longen. De dag voor de operatie wordt de darm voorbereid. Afhankelijk van het te verwijderen deel gebeurt dit doorgaans met een laxeermiddel of met een lavement.  De darm kan niet worden leeggemaakt als er sprake is van een verstopping of als er  acuut moet worden geopereerd. Soms is voorbereiding niet noodzakelijk. Meestal krijgt u voor de operatie al een infuus met vocht, dit omdat u veel vocht verliest tijdens de operatie.

Tijdens de operatie

Afhankelijk van het de te uit te voeren ingreep is het mogelijk dat u een ruggeprik (epidurale verdoving) krijgt. Er wordt een heel dun slangetje in uw rug geplaatst, waardoor effectief pijnstilling wordt gegeven. Hierdoor heeft u een minder zware narcose nodig en heeft u na de operatie minder pijn. Daarnaast zorgt deze manier van pijnstilling voor minder bijwerkingen dan pijnstilling via het infuus. Hierdoor voelt u zich beter na de operatie. De operatie vindt plaats onder volledige verdoving. Na de voorbereidingen wordt u via het infuus in slaap gebracht en krijgt u antibiotica.
Het verwijderen van een deel van de de dikke darm heet hemicolectomie, het verwijderen van de ganse dikke darm heet totale colectomie. Verder kunnen er ook kleine stukjes uit de dikke darm worden verwijderd. Sommige ingrepen aan de dikke darm kunnen via een kijkoperatie (laparoscopie) worden uitgevoerd. In andere gevallen zal er voor de klassieke ‘open buik’ operatie worden gekozen.

Kijkoperatie (laparoscopie)

Deze operatie heeft veel voordelen ten opzichten van de ‘open buik’ operatie. Doordat er geen grote wond is, is de herstelperiode korter. Het kan echter voorkomen dat er tijdens de operatie toch wordt besloten de buik helemaal open te maken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er vergroeiingen zijn ontstaan na een eerder buikoperatie.
Als eerste wordt er een sneetje gemaakt  in de buikwand  waardoor CO2-gas wordt geblazen. Dit gas is onschadelijk en wordt door uw lichaam weer uitgescheiden. Het zorgt ervoor dat uw buikwand van de interne organen wordt gescheiden, zodat de chirurg voldoende ruimte en zicht heeft om de operatie uit te voeren. De chirurg maakt in totaal 3 tot 6 kleine sneetjes. Hierdoor worden dunne werkkanalen (trocars) ingebracht. Door werkkanalen worden de chirurgische instrumenten geleid. Eerst wordt het stuk darm of de hele dikke darm los gemaakt en vervolgens wordt er een snee gemaakt, waardoor de darm verwijderd kan worden. Kort na de operatie kunt u door het gebruik van CO2-gas een prikkelend gevoel in de schouder hebben. Dit verdwijnt vanzelf weer.

Open buik operatie

Wordt er toch voor gekozen voor een klassieke open operatie krijgt u een snee van boven het schaambeen tot (afhankelijk van de uit te voeren ingreep) onder of boven de navel. De snee wordt nadien meestal dichtgemaakt met nietjes.

Stoma?

Bij sommige darmoperaties wordt een tijdelijk stoma aangelegd. Dit kan echter ook noodzakelijk zijn wanneer postoperatief een naadlekkage ontstaat. Meestal is dit stoma tijdelijk. Uitzonderlijk moet een definitief stoma aangelegd worden. Dit wordt op voorhand met u besproken door uw behandelend chirurg.

Na de operatie

Als de operatie gedaan is, wordt u naar de ontwaakkamer (recovery) gebracht. Hier kunt u rustig wakker worden en worden uw vitale functies, zoals onder andere uw  hartslag en bloeddruk in de gaten gehouden. Als u goed wakker bent, gaat u naar de verpleegafdeling. Meestal mag u snel weer drinken en licht verteerbaar eten. De darmen hebben stil gelegen tijdens de operatie en het heeft even de tijd nodig om op gang te komen. Dit kan misselijkheid veroorzaken. Bewegen bevordert het herstel. Het is aan te raden zo snel mogelijk het bed uit te komen. Het helpt de darmen op gang te komen en zorgt ervoor dat het bloed goed doorstroomt en helpt daarom tegen trombose (bloedklonter). Om trombose te voorkomen krijgt u tijdens uw verblijf in het ziekenhuis elke dag een prikje in uw been. Soms moet u deze ook thuis nog krijgen. Verder is het belangrijk dat u goed op uw ademhaling let. Probeer goed door te ademen. Vaak is het lastig, aangezien de buik pijnlijk kan aanvoelen door de operatie. Het is echter wel belangrijk, want zo verkleint u de kans enorm om een longembolie (bloedpropje in de bloedvaten van de longen) of longontsteking te ontwikkelen. Indien u een stoma heeft gekregen, zal er in eerste instantie een doorzichtig zakje op uw buik geplakt zijn. Dit om te kunnen zien of de stoma goed werkt en of er geen bloedingen zijn. De verpleegkundige zal met u de zorg rondom de stoma bespreken.

Complicaties

Aan elke operatie kleven risico’s. De kans is klein, maar de arts zal voor de operatie de complicaties met u bespreken. Complicaties zorgen altijd voor een langer herstel.

Algemene complicaties na elke operatie zijn:

  • Nabloeding
  • Infectie of ontsteking
  • Longontsteking
  • Trombose; er kunnen kleine stolsels in de bloedvaten ontstaan. Op deze plek is de doorbloeding dan verminderd. Ook kunnen ze door het lichaam gaan zwerven en ergens vast komen te zitten, bijvoorbeeld in de longen. Dit heet een longembolie.

Na deze operatie kunnen zich de volgende specifieke complicaties voordoen:

  • Vertraagd op gang komen van de darmen: de darm heeft stil gelegen tijdens de operatie en heeft soms langer  tijd nodig om weer op gang te komen.
  • Beschadiging of perforatie (doorboring) van nabijgelegen organen. Dit kan voorkomen als de chirurg de nabijgelegen organen raakt met zijn instrumenten.
  • Naadlekkage (op de plaats waar de darmdelen weer aan elkaar zijn vastgemaakt, kan er door zwakte van het weefsel lekkage ontstaan)

ERAS (early recovery after surgery)

Bij de meeste van onze darmingrepen wordt inmiddels gewerkt volgens deze methode. Hierbij is het de bedoeling om het herstel van de operatie actief te bevorderen. Er wordt uitgegaan van het principe dat een darm toch nooit helemaal bacterievrij gemaakt kan worden en dat het daarom ook geen zin heeft om van te voren te laxeren. Ook mag er na de operatie snel worden gegeten en gedronken. Zo blijft de patiënt goed gevoed en herstelt beter en sneller. Verder moet de patiënt al gelijk de eerste dag uit bed. Dit alles zorgt ervoor dat de opnameduur sterk wordt verkort.

×

Liesbreuk of hernia inguinalis


Inleiding

Een liesbreuk is een uitstulping van het buikvlies door een opening of zwakke plek in de buikwand. De darm kan door deze opening zakken. Hierdoor ontstaat onder de huid een zwelling in de lies-streek. Deze zwelling kan groter worden als er meer druk in de buik ontstaat. Bijvoorbeeld wanneer u staat, hoest of perst. Een liesbreuk komt vrij vaak voor, vooral bij mannen.
De breuk kan aangeboren zijn, maar ook op latere leeftijd ontstaan. De oorzaak is dan uitrekking van de buikwand, door bijvoorbeeld gewichtstoename, zwaar tillen, hoesten of persen.

Wat zijn de klachten?

Klachten die kunnen optreden zijn een zeurend of branderig gevoel of pijn in uw liesstreek en misselijkheid. Het kan echter ook zijn dat u helemaal geen klachten hebt.
Een liesbreuk verdwijnt nooit vanzelf en kan groter worden. In dat geval kunt u meer klachten krijgen.
Een enkele keer komt het voor dat een breuk bekneld raakt. Dan hebt u veel pijn. Er bestaat een kans dat weefsel beschadigd raakt in het deel van de darm dat beklemd zit. In dat geval moet u dan met spoed worden geopereerd.

Diagnose

Om een liesbreuk vast te stellen zijn in het algemeen geen ingewikkelde onderzoeken nodig. Terwijl u staat, kan de arts de breuk meestal gemakkelijk vaststellen. Soms is echografisch onderzoek nodig of een MRI-onderzoek(= Magnetic Resonance Imaging).
Wanneer een breuk bij u is geconstateerd, bespreekt de arts met u hoe in uw geval de breuk wordt behandeld.

Opname

Afhankelijk van de grootte van de breuk wordt u voor de operatie op het dagziekenhuis of op een verpleegafdeling opgenomen.

Operatie

Er zijn verschillende technieken om een liesbreuk te herstellen. Deze technieken zijn terug te voeren tot 2 methoden: de open behandeling of de kijkoperatie. De arts bespreekt met u welke techniek in uw geval het beste lijkt.

  • Open behandeling: Hierbij wordt de operatie uitgevoerd via een snede nabij de breuk. De uitstulping van het buikvlies (breukzak) wordt opgeheven. Zo nodig wordt de opening of zwakke plek in de buikwand hersteld. Daarbij wordt de buikwand verstevigd door een stukje kunststof in te hechten (netje of mesh). Dit kunststof materiaal is veilig en wordt doorgaans goed door het lichaam geaccepteerd.
  • Kijkoperatie: Bij de kijkoperatie worden via een aantal gaatjes in de buikhuid instrumenten en een camera naar binnen gebracht. De arts kan via de camera zijn handelingen zien op een TV-scherm. De uitstulping (breukzak) wordt opgeheven. Vervolgens wordt de opening of zwakke plek in de buikwand verstevigd met behulp van een stukje kunststof (netje of mesh). Dit kunststof materiaal is veilig en wordt goed door het lichaam geaccepteerd.

Wat kunt u na de operatie verwachten?

Na deze operatie hoort een aantal klachten. Deze zijn:

  • pijn die uitstraalt naar de lies. Dit kan soms een lange tijd duren
  • zwelling en/of blauwe plekken rondom de wond
  • een doof gevoel in het operatiegebied
  • zwelling van en/of blauwe plekken op de balzak
  • opgeblazen gevoel

Veelal gaan deze klachten vanzelf over.

Gebruik pijnstillers

Het gebied rondom de wond kan de eerste periode gevoelig zijn. Als u een paar dagen wordt opgenomen, zijn er meestal afspraken gemaakt voor pijnstillers.

Leefregels na de operatie

Voor een goed herstel na de operatie is het belangrijk dat u onderstaande adviezen over de leefregels thuis opvolgt.

Houding en werkzaamheden

Ga zoveel mogelijk rechtop lopen en zitten, dit vermindert de pijn. Hoesten, lachen, niezen en persen kunnen pijnlijk zijn. Daarom is het belangrijk om de wond op dat moment te ondersteunen met bijvoorbeeld een handdoek of kussen. U mag uw lichaam belasten totdat u pijn voelt. Onderneem de eerste 3 weken geen werkzaamheden die de druk op de buikwond vergroot. Voorbeelden zijn sporten of zware spullen tillen bijvoorbeeld van een boodschappentas.

Accepteer hulp

Een veel gehoorde klacht is vermoeidheid. Dit is normaal. U kunt daar het beste aan toegeven.

Douchen en baden

U mag na de operatie kort douchen als u doucheklevers hebt aangebracht. Baden en zwemmen mogen vanaf 14 dagen postoperatief. De wond is dan zover genezen dat verweken van de wond geen probleem meer is.

Drink voldoende en gebruik vezelrijke voeding

Als u last heeft van een moeilijke stoelgang, is het belangrijk dat u:

  • voldoende drinkt (minimaal 1.5 liter)
  • vezelrijke voedingsmiddelen gebruikt zoals groenten, fruit en volkorenbrood.

Heeft u nog problemen met de stoelgang dan kunt u bij de apotheek lactulose ophalen. Gedurende een week mag u één tot driemaal daags 15 ml lactulose gebruiken om de ontlasting soepel te houden.

Sporten

Wanneer u weer kunt sporten hangt af van hoe u zich voelt (minimum 3 weken).
U mag hierbij belasten totdat u pijn voelt. Als de wond goed is genezen, mag u ongeveer 2 weken na de operatie weer zwemmen.

Complicaties

Zoals bij elke operatie is er ook bij deze operatie een kleine kans op nabloeding, wondinfectie, trombose en longontsteking.
Een geringe bloeding herkent u na enkele dagen aan de blauwe kleur in het wondgebied. Deze kan bij de man uitzakken naar de basis van de penis en de balzak en bij de vrouw naar de grote schaamlip. Dit gaat vanzelf weer over.

Omdat in het operatiegebied enkele zenuwen lopen (bij de man ook nog de zaadstreng) is een beschadiging hiervan denkbaar. Deze complicaties treden gelukkig zelden op. De gevolgen van schade aan een zenuw kan gevoelloosheid zijn of soms juist een blijvende pijnklacht rond het operatiegebied.

Het resultaat van de operatie kan goed lijken. Toch kan het voorkomen dat na verloop van tijd bij een klein aantal geopereerde patiënten er op dezelfde plaats opnieuw een breuk ontstaat. Dit wordt ook wel een recidief breuk genoemd. Hoe zo’n recidief breuk wordt hersteld, bespreekt de arts met u. Meestal is er dan weer een operatie nodig.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts.

Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot ons secretariaat 03/760.79.29. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.

Navelbreuk of hernia umbilicalis


Algemeen

Een breuk (hernia) is een uitstulping van het buikvlies door een zwakke plek of opening in de buikwand. De breuk is herkenbaar als een zwelling ter plaatse. De zwakke plek of opening in de buikwand is de breukpoort. Deze kan ontstaan door aangeboren factoren of door uitrekking van de buikwand. Uitrekking kan optreden in de loop van het leven, bijvoorbeeld door toename in lichaamsgewicht, persen, veel hoesten, of vaak zwaar tillen. Het is mogelijk dat de uitstulping van het buikvlies (de breukzak genoemd) een gedeelte van de buikinhoud bevat. Bij verhoging van de druk in de buik (zoals bij staan, bij persen of hoesten) kan er meer buikinhoud in de uitstulping komen. De breuk wordt dan groter.
Het gevaar van een breuk schuilt in de mogelijkheid van beklemming van de breukinhoud bij een relatief nauwe breukpoort.
Alleen op zuigelingenleeftijd kan nog een spontaan herstel van de zwakke plek in de buikwand optreden, daarna is het niet meer te verwachten. Bij klachten is operatie dan ook meestal nodig.

De navelbreuk

Bij de navelbreuk wordt onderscheid gemaakt tussen de aangeboren navelbreuk en de op latere leeftijd ontstane navelbreuk.

De navelbreuk bij het kind (aangeboren)

Bij de aangeboren navelbreuk treedt meestal spontaan herstel op binnen de eerste drie levensjaren. Er is dan ook geen sprake van een ernstige aandoening. Beklemming van een navelbreuk op de kinderleeftijd is zeldzaam.

Hoe kan een aangeboren navelbreuk behandeld worden?

Als na twee jaar nog geen spontaan herstel is opgetreden, kan een operatieve behandeling overwogen worden. Bij een operatieve behandeling is alleen het sluiten van de breukpoort voldoende (geen ‘netje’). De ingreep gebeurt in dagbehandeling.

De navelbreuk bij de volwassene

Deze breuk ontstaat als gevolg van verhoogde druk in de buikholte al dan niet gepaard met een zwakke plek in de buikwand. Dit kan zijn door zwangerschappen, vetzucht, zwaar lichamelijk werk enz. Omdat de navel de dunste laag is van de buikwand kan daar onder deze omstandigheden een breuk ontstaan.

De inhoud van de navelbreuk bestaat meestal uit vetweefsel, maar kan bij grotere breuken ook uit een deel van de darmen bestaan. Een navelbreuk hoeft geen klachten te geven. Als er beklemming optreedt zal pijn op de voorgrond staan. Als de inhoud bestaat uit vetweefsel zal dit geen levensbedreigende situatie geven, maar als er darm in de breuk bekneld raakt is dit wel het geval.

Hoe kan een navelbreuk op latere leeftijd behandeld worden?

Als er geen klachten zijn, hoeft er niet perse geopereerd te worden. Bij herhaaldelijke pijnklachten of steeds terugkerende beklemming is opereren wel aan te bevelen. De uit te voeren operatie is afhankelijk van de grootte van de breuk. Een kleine breuk kan behandeld worden door sluiten van de breukpoort. Deze ingreep kan vaak in dagbehandeling gebeuren. Als de breuk wat groter is wordt tegenwoordig steeds meer gebruik gemaakt van kunststofmateriaal (netje of mesh) om de buikwand te verstevigen. Er is dan vaker een opname nodig. Soms wordt tijdelijk een wonddrain achtergelaten.

Wat kunt u na de operatie verwachten?

Na deze operatie hoort een aantal klachten. Deze zijn:

  • pijn die uitstraalt rondom de navel. Dit kan soms een lange tijd duren
  • zwelling en/of blauwe plekken rondom de wond
  • een doof gevoel in het operatiegebied

Veelal gaan deze klachten vanzelf over.

Gebruik pijnstillers

Het gebied rondom de wond kan de eerste periode gevoelig zijn. Uw mag steeds paracetamol innemen eventuele bijkomende pijnstillers worden voorschreven.

Leefregels na de operatie

Voor een goed herstel na de operatie is het belangrijk dat u onderstaande adviezen over de leefregels thuis opvolgt.

Zorg voor voldoende rust

Om goed te genezen adviseren wij u het thuis rustig aan te doen. Een belangrijke regel is dat u naar uw lichaam luistert. Uw lichaam geeft zelf aan wat u wel en niet kunt.

Houding en werkzaamheden

Ga zoveel mogelijk rechtop lopen en zitten, dit vermindert de pijn. Hoesten, lachen, niezen en persen kunnen pijnlijk zijn. Daarom is het belangrijk om de wond op dat moment te ondersteunen met bijvoorbeeld een handdoek of kussen. U mag uw lichaam belasten totdat u pijn voelt. Onderneem de eerste 3 weken geen werkzaamheden die de druk op de buikwond vergroot. Voorbeelden zijn sporten of zware spullen tillen bijvoorbeeld van een boodschappentas.

Douchen en baden

U mag na de operatie kort douchen als u doucheklevers hebt aangebracht. Baden en zwemmen mogen vanaf 14 dagen postoperatief. De wond is dan zover genezen dat verweken van de wond geen probleem meer is.

Drink voldoende en gebruik vezelrijke voeding

Als u last heeft van een moeilijke stoelgang, is het belangrijk dat u:

  • voldoende drinkt (minimaal 1.5 liter)
  • vezelrijke voedingsmiddelen gebruikt zoals groenten, fruit en volkorenbrood.

Heeft u nog problemen met de stoelgang dan kunt u bij de apotheek lactulose ophalen. Gedurende een week mag u één tot driemaal daags 15 ml lactulose gebruiken om de ontlasting soepel te houden.

×

Galblaas operatie


Inleiding

Deze folder geeft u informatie over de galblaasoperatie (cholecystectomie). Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Ligging en functie van de galblaas

De galblaas is een klein peervormig orgaan dat aan de onderzijde van de lever ligt, rechts boven in de buik. De galblaas is door galwegen verbonden met de lever en met het eerste deel van de dunne darm (de twaalfvingerige darm).

Gal is een vloeistof die belangrijk is voor de vertering van vetten. Gal wordt continu aangemaakt in de lever en afgevoerd naar de galblaas, waar het wordt ingedikt en opgeslagen. Zodra er voedsel in de darm komt (en vooral bij vet voedsel) perst de galblaas de gal via de afvoerbuis naar de dunne darm. Wanneer de galblaas is verwijderd wordt deze functie overgenomen door de lever en de galgangen.

Galstenen

De meest voorkomende aandoening van de galblaas is de vorming van galstenen. Galstenen geven echter niet altijd aanleiding tot klachten. Alleen bij klachten van de galstenen is een verwijdering van de galblaas (cholecystectomie) aangewezen. Ook kan een operatie nodig zijn wanneer de galblaas ontstoken raakt.

Iedereen kan afwijkingen aan de galblaas krijgen, maar mensen die te zwaar zijn en met name vrouwen tussen 35 en 55 jaar lopen meer risico.

Diagnose en onderzoeken

Aan de hand van uw klachten en aanvullend onderzoek kan de arts een diagnose stellen. Aanvullend onderzoek bestaat meestal uit een echografie. Dit is een veilig en pijnloos onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van hoogfrequente geluidsgolven. Daarmee kunnen de galblaas en de zich daarin bevindende galstenen in beeld gebracht worden.

De behandelingsmogelijkheden

Er zijn twee methoden om de galblaas te verwijderen, de laparoscopische cholecystectomie en de gewone (conventionele) cholecystectomie. Uw behandelend arts zal met u bespreken wat in uw geval het beste is.

De laparoscopische cholecystectomie

Bij de operatie maakt de arts gebruik van een videocamera en speciale instrumenten om de galblaas te verwijderen zonder een grote snee in de buik te maken. In plaats daarvan maakt hij enkele kleine sneetjes.

Het kan voorkomen dat de arts tijdens de operatie vaststelt dat het niet (veilig) mogelijk is de galblaas laparoscopisch te verwijderen. Dat kan omdat bijvoorbeeld de galblaas ernstig ontstoken is of omdat er teveel litteken verklevingen in de omgeving van de galblaas zijn. Dan is het nodig om op de conventionele manier de galblaas te verwijderen.

Omdat de arts de galblaas niet kan zien voordat de laparoscoop is ingebracht, zijn sommige situaties niet te voorspellen en kunnen alleen maar worden ontdekt als de operatie al is begonnen. Daarom moet u altijd rekening houden met de kans dat er een conventionele cholecystectomie moet worden uitgevoerd, terwijl er een laparoscopische operatie was voorgesteld.

De conventionele (gewone) cholecystectomie

Bij deze operatie maakt de arts een snede die tien tot vijftien cm lang kan zijn, midden in de bovenbuik of aan de rechterkant onder de ribbenboog, om langs die weg de galblaas te verwijderen.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties aanwezig die bij een operatie altijd bestaan, zoals nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking.

Een ernstige specifieke complicatie bij deze operatie is een beschadiging van de galwegen. Dit gebeurt gelukkig zeer zelden. De kans hierop is bij de laparoscopische cholecystectomie groter dan bij de conventionele operatie. De gevolgen daarvan zijn afhankelijk van de aard van het letsel en het tijdstip waarop het wordt vastgesteld. Een hersteloperatie kan nodig zijn.

Na de operatie

De operatie heeft soms tot gevolg dat u direct erna wat misselijk en dorstig bent. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen.

Om er voor te zorgen dat u voldoende vocht krijgt hebt u een infuus in de arm. Zodra u weer zelf voldoende kunt drinken kan het infuus verwijderd worden.

Het slangetje dat soms in het wondgebied is achtergelaten is nodig om bloed en vocht af te voeren. Zodra er geen vocht meer uit de drain komt kan deze worden verwijderd. Meestal is dat na een tot drie dagen het geval.

Ontslag uit het ziekenhuis

Na een laparoscopische cholecystectomie kunt u over het algemeen binnen één tot vier dagen weer naar huis toe. Bij een conventionele cholecystectomie kan de opnameduur wat langer zijn.

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. De hechtingen kunnen rond de tiende dag na de operatie worden verwijderd (tenzij er zelf verterende hechtingen gebruikt zijn).

Adviezen voor thuis

De vermoeidheid die u thuis te wachten staan worden vaak onderschat. Hulp vanuit uw directe omgeving kan zeker helpen. Al weer snel zult u merken dat u geleidelijk meer aan kunt.

De wond heeft geen speciale verzorging nodig. U kunt uzelf gewoon wassen of douchen. U hoeft geen dieet te volgen. Met veel vet tijdens een maaltijd moet u echter nog voorzichtig zijn. Probeer steeds meer uit wat u kunt verdragen. Hebt u klachten na gebruik van bepaalde voedingsmiddelen? Laat deze dan weg en probeer het later nog eens. Het is de bedoeling dat u na korte tijd weer eet wat u gewend was.

Wanneer de wond genezen is, mag u alle normale activiteiten weer hervatten. Na een laparoscopische cholecystectomie kunt u meestal weer snel aan het werk. Na een conventionele operatie kan het herstel wel eens wat langer duren. Dat is mede afhankelijk van het soort werk.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts.

Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot ons secretariaat 03/760.79.29. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis (spoedgevallen).

Lever operatie


Bij ons kan je ook terecht voor de behandeling van zowel goed- als kwaadaardige aandoeningen van de lever. Voor meer informatie, neem contact op met het secretariaat.

×

Rectopexie


Een rectopexie is een operatie die wordt uitgevoerd bij een verzakking van de endeldarm (rectumprolaps). Tijdens deze operatie trekt de chirurg de endeldarm omhoog en maakt deze vast aan het heiligbeen.

Een rectopexie kan uitgevoerd worden bij:

Voor de operatie

Als de arts heeft vastgesteld dat u een rectumprolaps of rectocoele heeft, dan zijn er soms nog verdere onderzoeken nodig. De spanning en activiteit van de sluitspieren, de bekkenbodemspieren kunnen worden onderzocht. Dit gebeurt door middel van een anale manometrie. Bij dit onderzoek meet de arts de druk in de anus en het laatste stukje van de endeldarm. Ook kan een RX noodzakelijk zijn de endeldarm beweegt tijdens het uitdrijven.

De resultaten van dit onderzoek zijn van essentieel belang voor het succes van de operatie. Om de ontlasting goed op te kunnen houden na de operatie moet de spieractiviteit voldoende zijn en mogen de zenuwen niet beschadigd zijn. 

Tijdens de operatie

De operatie vindt plaats onder algemene verdoving. Hierbij wordt u in slaap gebracht en krijgt u pijnstilling via een infuus. De operatie verloopt via een kijkoperatie. Doordat er geen grote wond is, is de herstelperiode korter. Het kan echter voorkomen dat er tijdens de operatie toch wordt besloten de buik helemaal open te maken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er vergroeiingen zijn ontstaan na een eerder buikoperatie.

Als eerste wordt er een sneetje gemaakt  in de buikwand  waardoor CO2-gas wordt geblazen. Dit gas is onschadelijk en wordt door uw lichaam weer uitgescheiden. Het zorgt ervoor dat uw buikwand van de interne organen wordt gescheiden, zodat de chirurg voldoende ruimte en zicht heeft om de operatie uit te voeren.
De chirurg maakt in totaal een 4 tal kleine sneetjes. Hierdoor worden dunne werkkanalen (trocars) ingebracht. Door deze werkkanalen worden de chirurgische instrumenten geleid. De chirurg trekt de endeldarm omhoog en maakt deze vast aan het heiligbeen (vlak boven het stuitje). Dit doet de chirurg met een soort netje van kunststof (mesh).

Na de operatie

U wordt naar de ontwaakkamer gebracht. Hier worden nog een tijdje de hartslag, bloeddruk en ademhaling gecontroleerd. Om incontinentie voor ontlasting te voorkomen, kan de arts u na de operatie naar een bekkenfbodem kinesist verwijzen. Tijdens deze behandeling traint u uw sluitspieren en bekkenbodemspieren met behulp van speciale oefeningen.

Onmiddelijk na de operatie wordt een laxativum opgestart, om te voorkomen dat u na de ingreep opnieuw last krijgt van verstopping, zijn ook de volgende leefregels van belang:

×

Hemorrhoiden


Inleiding

Deze folder geeft u informatie over de behandeling van aambeien. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Ligging en functie van aambeien

Aambeien (hemorroïden) zijn uitgezakte zwellichamen / kussentjes nabij de anus. Een zwellichaam is een sponsachtig netwerk van bloedvaatjes, bedekt door slijmvlies binnen de sluitspier van de anus. Aambeien bevinden zich aan de binnenkant van de anus en wanneer de zwellichamen tegen elkaar aanliggen, sluiten ze de anus lekdicht af.

Oorzaak en klachten van aambeien

Wanneer er veel druk op de zwellichamen komt te staan kunnen ze uitrekken, daardoor uitzakken en zelfs naar buiten puilen. Dat kan aanleiding geven tot een ongemakkelijk of pijnlijk gevoel. Daarbij kan het bloed in de zwellichamen gestuwd raken, waardoor aambeien makkelijk bloeden. Ook kan er zich een bloedstolsel vormen in adertjes in de huid rond de anus. Dat is uitwendig voelbaar en pijnlijk. Het wordt een getromboseerd haemorrhoïd genoemd.

Vooral een gebrek aan voedingsvezels in ons eten, waardoor de ontlasting te ingedikt en droog wordt, zorgt voor drukverhoging op de zwellichamen tijdens de stoelgang. Ook veel zitten, onvoldoende lichaamsbeweging en een te hoog lichaamsgewicht kunnen daartoe bijdragen.

Het voorkomen van klachten

Klachten kunnen worden voorkomen door de stoelgang zacht te houden en te reguleren, waardoor u minder hoeft te persen. Daarvoor is het eten van voldoende voedingsvezels (zemelen, bruinbrood, etc.) en het drinken van veel water (1½ - 2 liter per dag) nodig. Ook regulering van het toiletbezoek is van belang. Zo moet u bij aandrang het toiletbezoek niet te lang uitstellen. Wanneer u probeert er een zekere regelmaat in te brengen, voorkomt u dat u op ongelegen momenten de ontlasting te lang moet ophouden.

Zorg verder voor wat meer beweging en probeer zo nodig wat af te vallen.

De meeste patiënten met aambeienklachten hebben baat bij deze maatregelen en leefregels. Wanneer desondanks de klachten toch voortduren, is verdere behandeling nodig.

Diagnose en onderzoek

De klachten die aambeien kunnen geven, kunnen ook voorkomen bij andere afwijkingen van de endeldarm of de anus. Daarom wordt er onderzoek verricht van de anus, het anale kanaal en het begin van de endeldarm. De arts zal het onderzoek doen in een voor de patiënt onelegante houding, namelijk de knie/elleboogsligging of linker zijligging. Daarbij kijkt hij naar de omgeving van de anus en de anus zelf en voert ook nog met de vinger een inwendig onderzoek van de anus en het aansluitende deel van de endeldarm uit.

Zo nodig is aanvullend onderzoek gewenst, bijvoorbeeld een kijkonderzoek van de dikke darm (endoscopie). Dit zal met name vaak worden voorgesteld bij patiënten boven de veertig of vijftig jaar, omdat de kans dat andere afwijkingen de oorzaak van de klachten zijn dan groter is. Bij jongere patiënten is in het algemeen het onderzoek van de anus en het anale kanaal voldoende.

De behandelingsmogelijkheden

Een logische behandeling is het terugbrengen van de zwellichamen op hun oorspronkelijk plaats. Het uitzakken is dan verholpen en de aambeien kunnen dan ook geen klachten meer geven.

  • Het uitgezakte en dus overtollige slijmvlies kan met behulp van rubberbandje worden afgebonden. Het overtollige slijmvlies sterft binnen zeven tot tien dagen af en verlaat tijdens de stoelgang met het rubber bandje het lichaam.
  • Ook kan het uitgerekte zwellichaam weer aan de onderlaag vast verkleefd raken door het inspuiten van een irriterende vloeistof onder het slijmvlies.

Deze behandelingen gebeuren poliklinisch. U neemt plaats op een speciale onderzoekstafel, waarna er een klein buisje in de anus wordt gebracht. Daar doorheen wordt de behandeling uitgevoerd. Het duurt ongeveer 10 – 15 minuten.

Meestal is bij meer dan de helft van de patiënten al een goed resultaat te verwachten na de eerste poliklinische behandeling. Soms is een tweede of derde poliklinische behandeling nodig.

Soms is een acute operatie met ziekenhuisopname wegens aambeien nodig. Bij pijnlijke, volledig uitgezakte en ernstig afgeknelde aambeien kan dit het geval zijn. In verband met de pijn vindt deze operatie meestal onder verdoving van de onderste lichaamshelft via een prik in de rug of onder algemene anesthesie plaats.

Operatieve behandeling

Deze vinden onder algehele verdoving of onder verdoving door een epidurale plaats. De nieuwe technieken betreft:

  • operatief verwijderen van het overtollige slijmvlies/de aambei(en)afsluiten van de slagaderen die de aambei voeden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een speciaal apparaat (doppler) waarmee via een buisje dat in de anus wordt ingebracht de voedende slagaderen worden opgezocht en afgebonden met hechtingen. Door de hechtingen kunnen ook de uitzakkende aambeien naar binnen worden getrokken.
  • door met een speciaal circulair nietapparaat een ring slijmvliesweefsel van ongeveer een cm te verwijderen ontstaat hetzelfde effect.

In het algemeen kan gesteld worden dat het effect van de operatieve therapie beter en langduriger is dan bij de poliklinische behandelingen. De operatieve behandelingen zijn echter ingrijpender qua pijn en mogelijk bloedverlies na de ingreep, waarbij de nieuwere technieken weer minder pijnlijk zijn dan de oude.

De afbeeldingen zijn ontleend aan het Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 2010 23 januari;154(3)

Mogelijke complicaties

Geen enkele ingreep is zonder risico’s. Zo is bij de chirurgische behandeling voor aambeien ook de normale kans op complicaties aanwezig die bij een operatie altijd bestaan.

  • Een nabloeding kan nog wel eens optreden in dit bloedvatrijke gebied. Indien u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Deze medicijnen geven namelijk een verhoogd risico op nabloedingen en zullen derhalve tijdelijk gestopt dienen te worden in overleg met de arts. Bij de operatieve behandeling met het doppler apparaat en het nietapparaat is nabloeding de meest voorkomende complicatie
  • Wanneer een rubberbandje de endeldarm verlaat (het korstje gaat van de wond), kan er ook wat bloedverlies optreden. Wanneer het bloedverlies meer lijkt dan een kopje vol, moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Na een chirurgische behandeling voor aambeien kan er zich een blaasontledigingsstoornis voordoen. Wanneer u echt niet meer kunt plassen moet u contact met het ziekenhuis opnemen.
  • Ten gevolge van een ontsteking op de behandelingsplaats kan er kortdurend een geringe temperatuurverhoging optreden.
  • Het inknippen van een deel van de sluitspier heeft op het ophouden van de ontlasting nauwelijks invloed. In het begin kan dat zeker wat verlies van controle geven van de sluitspier, met name op winden, maar mogelijk ook op vocht. Meestal is dit van tijdelijke aard. Helaas kan echter in een klein aantal gevallen enig verlies van deze controle blijvend zijn. Men moet dan de continentie meer bewust gaan beheersen.

Na de behandeling

Bij de poliklinische behandeling is geen verdoving nodig. Toch kan bij de behandeling met rubberbandjes, inspuiting of infrarood een onaangenaam en pijnlijk gevoel optreden gedurende twee tot drie dagen. De ernst van de klachten hangt af van de grootte van het behandelde oppervlak. Bij pijn kunt u pijnstillers zoals paracetamol gebruiken. Deze zijn te koop bij apotheek. Ook een warm zitbad kan de pijn verlichten.

Na de chirurgische behandeling in het ziekenhuis is het verstandig het anaal gebied goed schoon te houden, met name na de stoelgang, maar ook tussendoor. Twee keer per dag is meestal voldoende. Met de douche kunt u het gebied gemakkelijk schoon spoelen.

Na een poliklinische behandeling kunt u meestal binnen één of twee dagen de werkzaamheden weer hervatten. Na een opname en behandeling onder narcose moet u rekening houden met een langer verzuim.

Na de aambeienbehandeling zal de stoelgang zacht gehouden moeten worden. Meestal krijgt u daarvoor een voorschrift voor medicijnen mee naar huis. Om te voorkomen dat opnieuw klachten optreden is het verstandig zo veel mogelijk bovengenoemde maatregelen en leefregels in acht te nemen.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts.

Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot ons secretariaat 03/760.79.29. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.

Perianale fistel


Een fistel bij de anus (peri-anale fistel of fistula ani) is een verbinding tussen de endeldarm en de huid, meestal als een overblijfsel van een ontsteking in een anaal kliertje. Zo’n ontsteking kan zich uitbreiden in de sluitspier van de anus en vervolgens naar de huid. Wanneer de ontsteking door de huid heen breekt, kan er later een fistel overblijven. De fistel loopt daardoor bijna altijd door het onderste deel van de sluitspier van de anus. De fistelgang kan een rechtstreeks verloop hebben naar de endeldarm, maar kan ook heel ingewikkeld verlopen (bijvoorbeeld kronkelig, eventueel met vertakkingen, of hogerop door de sluitspier). Met de plaats van de uitwendige opening is dus niet altijd de plaats van de inwendige opening direct te vinden.

Waarom deze aandoening bij de ene mens wel en bij de ander niet voorkomt, is niet bekend. Het komt dus niet door gebrekkige hygiëne.

Klachten

Een fistel bij de anus veroorzaakt meestal verontreiniging: regelmatig komt er vuil of vocht uit. Ook kan er af en toe weer een abcesje ontstaan, dat zich via de fistel ontlast.

Diagnose

Meestal zijn de klachten en de bevindingen bij onderzoek duidelijk genoeg om de diagnose te kunnen stellen. Nader onderzoek is dan ook meestal niet nodig.

De behandeling

Er is eigenlijk maar één afdoende behandeling en dat is een operatie. Daarvoor moet u kortdurend in het ziekenhuis worden opgenomen, maar bij eenvoudige fistels kan het ook in dagbehandeling.

Bij de operatie stelt de arts het verloop van de fistelgang vast en legt de fistelgang helemaal open. Wanneer de fistel door het onderste deel van de sluitspier van de anus verloopt - en dat is doorgaans het geval - wordt ook dit deel van de sluitspier doorgenomen en opengelegd. Er blijft echter genoeg sluitspierweefsel over om incontinentie te voorkomen. De operatiewond wordt opengelaten en geneest spontaan in de loop van een paar weken. Bij ingewikkelde fistels kan een ander soort operatie nodig zijn. Is dat bij u het geval, dan bespreekt de arts die procedure met u.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties aanwezig.

Specifieke complicaties bij perianale fistels:

  • De ingreep vindt plaats in een bloedvatrijk gebied (de anus), daarom kan na de behandeling wat bloedverlies optreden.
  • De kans op wondinfectie is nauwelijks aanwezig, omdat de wond geheel wordt opengelaten.
  • • Bij deze ingrepen wordt geopereerd in de nabijheid van of aan een deel van de sluitspier van de anus. Dit kan tijdelijke of blijvende gevolgen hebben voor de continentie. Onder continentie van de anus verstaan we het vermogen om lucht (winden), vocht (slijm, diarree) en ontlasting onder controle te houden. In het begin kan er zeker enig verlies van controle van de sluitspier met name op winden, maar mogelijk ook op vocht. Zeker omdat de wonden open zijn. Dit betekent dat wanneer men een windje of wat vocht voelt aankomen, men de sluitspier bewust moet aanspannen, terwijl dat voorheen moeiteloos en bijna onbewust ging. Men moet dus de continentie meer bewust gaan beheersen. Meestal is dit van tijdelijke aard. Helaas kan echter in een klein aantal gevallen het verlies van deze controle blijvend zijn. Vooral het verlies van wat vocht kan hinderlijk zijn.

Na de behandeling

Omdat de wond wordt opengelaten zult u na de operatie zeker wat ongemak en pijn hebben. Bij pijn is het innemen van een eenvoudige pijnstiller (Paracetamol) meestal voldoende.

Na de operatie zal de ontlasting zacht gehouden moeten worden. Meestal krijgt u daarvoor een voorschrift mee naar huis.

De verzorging thuis

Het wondgebied moet regelmatig met de douche worden schoongespoeld, met name na de stoelgang, maar ook tussendoor. Twee à drie keer per dag is doorgaans voldoende. Ook kunt u een zitbadje nemen met wat zout of zeep.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts.

Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot ons secretariaat 03/760.79.29. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.

×

Kleine heelkundige ingrepen


U kunt bij ons terecht voor de volgende aandoeningen:

  • moedervlek of naevus
  • kleine huidafwijkingen
  • lipomen of vetbulten
  • ingroeiende teennagels
  • sebumcystes of verstopte talgkliercyste
  • ontstoken nagelriem
  • abces

Verloop van ingreep:

Deze ingrepen vinden meestal plaats onder plaatselijke verdoving.
De ingreep wordt gedaan door een van onze chirurgen. De verpleegkundige legt u uit hoe de operatie in zijn werk gaat. Zij bereidt u ook voor op de ingreep. Na de ingreep verzorgt de verpleegkundige de wond.

Wanneer geen kleine ingreep?

Soms besluit de chirurg om de ingreep niet direct uit te voeren. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de ingreep toch te groot is voor een plaatselijke verdoving, of dat uw lichamelijke conditie niet goed genoeg is. Dan is het beter om de operatie onder algemene verdoving via een ziekenhuisopname uit te voeren.

Afspraak maken

Om een afspraak te maken voor het uitvoeren van een ingreep kunt u zich best wenden tot ons secretariaat op 03/760 79 29.

Sacrococcygeale of pilonidale cyste


Inleiding

Deze folder geeft u informatie over een pilonidale cyste en de behandelingsmogelijkheden. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Een haarnestcyste

Een sinus pilonidalis is meestal gelegen in de bilspleet. Het is een holte onder de huid, met een open verbinding naar buiten. Deze verbinding is te zien als een klein gaatje of een kleine intrekking in de huid. In de cyste bevinden zich meestal haren, die door de huid heen geprikt zijn, waarna de open verbinding is ontstaan. Er kan gemakkelijk een ontsteking in de cyste ontstaan. Ook kan de cyste pijn veroorzaken of vocht afscheiden.

Waarom de haarnestcyste bij de ene persoon wel en bij de ander niet ontstaat is niet geheel duidelijk. Boven het veertigste levensjaar komt de aandoening eigenlijk niet meer voor.

De behandelingsmogelijkheden

  • Wanneer de haarnestcyste rustig is en er (nagenoeg) geen klachten zijn, kan veelal met regelmatig ontharen en goede hygiëne het gebied rustig gehouden worden. Het doel van de extra hygiëne is om losse haren weg te spoelen, zodat ze niet in de cyste kunnen komen via de kleine gaatjes.
  • Bij aanhoudende klachten en bij een ernstige ont¬steking kan worden besloten tot een operatie.

De operatie

De operatie kan plaatsvinden onder algehele anesthesie (narcose) wanneer de uitgebreidheid van de aandoening niet van de buitenkant ingeschat kan worden. Bij een kleine haarnestcyste kan geopereerd worden onder verdoving via een ruggeprik (epidurale) of onder plaatselijke verdoving. Meestal wordt de ingreep via het dagziekenhuis uitgevoerd.

Bij de operatie wordt de haarnestcyste verwijderd. De operatie duurt ongeveer een half uur. Afhankelijk van de uitgebreidheid van de aandoening en de mate van ontsteking zal worden besloten hoe de operatiewonde wordt verzorgd. Deze kan opengelaten worden of soms geheel of gedeeltelijk worden gesloten.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloe¬ding of wondinfectie.

Omdat de wond vaak wordt opengelaten, kan die wat bloederig nalekken. Bij een flinke nabloeding moet u contact opnemen met het ziekenhuis.

Als de wond wordt opengelaten komen wondinfecties niet of nauwelijks voor. Wel kan de wondgenezing dan traag verlopen door de vorming van 'wild vlees' (hypergranulatie).

Na de operatie

Vanwege de plaats van de wond kunt u de eerste dagen na de operatie problemen verwachten, zoals pijnklachten, vooral bij zitten en op de rug liggen. Milde pijnstillers (bijvoorbeeld Paracetamol) kunnen de pijn verlichten. Deze zijn te koop bij apotheek en het is raadzaam om voor de ingreep al vast deze pijnstillers in huis te hebben.

De nabehandeling

Vanaf de dag na de operatie mag u de wond onder de douche uitspoelen. Er wordt ook voor gezorgd dat een thuisverpleegkundige de wonde mee opvolgt en verzorgd. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een voorschrift voor de aanschaf van verbandmateriaal.

Ontslag

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Ook voor de thuisverpleegkundige krijgt u een voorschrift.

Verzorging thuis

Het is belangrijk om in het vervolg het gebied te ontharen en te zorgen voor een extra hygiëne. Hiermee kunt u herhaling van de aandoening voorkomen.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts.

Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot ons secretariaat 03/760.79.29. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.

© 2019 • Alle rechten voorbehouden • Gemaakt door: Logo PUUR Digitaal